Wij zijn op Goede Vrijdag gesloten en telefonisch niet bereikbaar. Je leest hier meer over onze bereikbaarheid. Lees meer

Grijze druk: wat zijn de gevolgen in stedelijk en niet-stedelijk gebied?

Deel dit bericht via

In de Zorgthermometer Inzicht in de ouderenzorg leggen we uit wat de invloed is van de grijze druk op de ontwikkeling van de zorgkosten tot 2030. Een groeiend aandeel ouderen in de bevolking neemt een steeds groter aandeel van de totale zorgkosten voor zijn rekening. Dit roept niet alleen vragen op over de solidariteit tussen de werkende bevolking en de ouderenpopulatie, maar ook over mogelijke regionale verschillen in Nederland. In dit artikel – dat hoort bij die Zorgthermometer over ouderenzorg – zoomen we in op de regionale verschillen. We doen dit aan de hand van stedelijkheidsklassen van het CBS. We vergelijken 2 extremen met elkaar: sterk stedelijke gebieden en niet-stedelijke gebieden. 

Prognose zorgkosten: sterk stedelijke versus niet-stedelijke gebieden

We beginnen met het beantwoorden van de vraag of de leeftijdsontwikkeling in niet-stedelijk gebied anders is dan in sterk stedelijk gebied. We hebben hiervoor de extremen qua stedelijkheid in Nederland tegen elkaar afgezet. We hebben hiervoor de CBS-indeling naar stedelijkheidsklasse gehanteerd. Onder de sterk stedelijke gebieden vallen de gemeentes met de hoogste bevolkingsdichtheid, zoals de grote en middelgrote steden. De niet-stedelijke gebieden omvatten de gemeentes met de laagste bevolkingsdichtheid, bijvoorbeeld de plattelandsgemeentes buiten de Randstad. Figuur 1 toont de stedelijkheidsklassen van de gemeentes in Nederland.

Het aandeel ouderen ten opzichte van de totale bevolking in de niet-stedelijke gebieden is in 2017 relatief groter dan in de stedelijke gebieden. Figuur 2 toont dat dit verschil met sterk stedelijk gebied tot 2030 verder toeneemt.

Figuur 1 Indeling gemeentes: sterk stedelijk gebied en niet-stedelijk gebied (bron: CBS)

Figuur 2 Aandeel ouderen in niet-stedelijk gebied neemt meer toe dan in sterk stedelijk gebied

Ontwikkeling zorgkosten ouderen

Hoe ontwikkelen de zorgkosten van ouderen zich in sterk stedelijk en niet-stedelijk gebied? We kijken hiervoor naar de onderverdeling van de ouderenpopulatie in de groepen 65 tot 80 jaar en 80+. We kijken achtereenvolgens naar 2017 en naar 2030.

2017

De totale zorgkosten uit de Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg per oudere zijn in 2017 in niet-stedelijke gebieden lager dan in sterk stedelijke gebieden. Dit komt doordat:

  • er in niet-stedelijke gebieden relatief minder 80-plussers wonen (zie figuur 3).
  • de gemiddelde zorguitgaven voor de groep 65 tot 80 jaar zijn lager dan die voor 80-plussers.
  • de gemiddelde zorguitgaven voor mensen in de groep van 65 tot 80 jaar in niet-stedelijk gebied gemiddeld lager zijn dan in sterk stedelijk gebied. Dat heeft mogelijk te maken met het gegeven dat er in sterk stedelijke gebieden relatief meer mensen wonen in wijken met een lagere sociaaleconomische status (SES). Mensen die wonen in wijken met een lagere SES gebruiken in de regel meer zorg.
  • het verschil in zorguitgaven wordt veroorzaakt door hogere uitgaven aan de Wlz-instellingen, vooral verpleeghuizen, en aan ziekenhuiszorg (zie figuur 4).

Figuur 3 Leeftijdsopbouw in sterk stedelijke versus niet-stedelijke gebieden: aandeel 80-plussers is lager in niet-stedelijk gebied

Figuur 4 De kosten voor ziekenhuiszorg en Wlz zijn lager in niet-stedelijk gebied


2030

In figuur 5 is te zien hoe de zorgkosten zich ontwikkelen tot 2030. We zien dat de gemiddelde kosten per oudere in sterk stedelijke gebieden met circa 100 euro afnemen. Ook hier geldt weer dat het patroon verklaard kan worden door de verschillen in de leeftijdsverdeling in sterk stedelijk en niet-stedelijk gebied. In 2030 is het aandeel ouderen tot 70 jaar in sterk stedelijke gebieden lager dan in 2017. Het aandeel van de leeftijdsklasse 70 tot 85 jaar is in 2030 juist hoger dan in 2017 (babyboomgeneratie – geboren rond of net na 1945). 

In de niet-stedelijke gebieden zien we juist een stijging van de gemiddelde zorgkosten. Dit heeft te maken met verschuivingen in de leeftijdsopbouw. Het aandeel 75-plussers is daar in 2030 hoger dan in 2017. Dit kun je zien in figuur 6. De gemiddelde zorgkosten van een 75-plusser zijn hoger dan van mensen tot 75 jaar.

In 2030 zijn de verschillen in uitgaven per persoon tussen de gebiedstypen als gevolg van de ontwikkelingen in de leeftijdsopbouw per saldo kleiner geworden. In niet-stedelijk gebied nemen vooral de kosten in de Wlz, de wijkverpleging en de ziekenhuiszorg toe.

Figuur 5 Verschil in hoogte van de zorgkosten per oudere (per persoon) tussen sterk stedelijk en niet-stedelijk gebied wordt kleiner

 

Figuur 6 Aandeel 75-plussers in niet-stedelijk gebied in 2030 hoger dan in 2017




Meer lezen over de ouderenzorg? Download dan de Zorgthermometer Inzicht in de Ouderenzorg hiernaast.