Vóór de invoering van de Zorgverzekeringswet kenden we in de zorg een ziekenfondsverzekering en een particuliere verzekering. Wat veranderde er eigenlijk in 2006? We zochten het voor je uit.
Vorige zorgverzekeringsstelsel 1941-2006 Onderstaande feiten hebben betrekking op het jaar 2005, tenzij anders aangegeven. |
Huidige zorgverzekeringsstelsel 2006-heden Onderstaande feiten hebben betrekking op het jaar 2021, tenzij anders aangegeven. |
---|---|
Verzekering |
|
3 hoofdvormen van zorgverzekeraars: ziekenfonds, privaat en publiek, waarbij de laatste 2 ook wel worden samengevat onder de noemer particulier. De inkomensgrens voor het onderscheid tussen ziekenfonds of particulier verzekerd bedraagt 33.000 euro voor verzekerden jonger dan 65 jaar. Bij de particuliere verzekeringen werd onderscheid gemaakt in klassenverpleging. Tegen een meerpremie (klassenverzekering) konden verzekerden luxere verpleging verwachten. |
Iedereen is verzekerd via de basisverzekering ongeacht de hoogte van het inkomen. Hetzelfde basispakket geldt voor alle verzekerden. |
Van de ziekenfondsverzekerden heeft 92% een aanvullende verzekering. |
Ongeveer 85% van de verzekerden heeft naast de basisverzekering een aanvullende verzekering. |
Van de ziekenfondsverzekerden is ruim 16% via een collectief verzekerd. Bij de particulier verzekerden is dit 52%. |
In 2021 is 61,6% van de verzekerden via een collectief verzekerd. De overigen zijn individueel verzekerd. |
Zorgverzekeraars |
|
Er zijn 57 zorgverzekeraars, waarvan 22 ziekenfondsen, 31 privaatrechtelijk en 4 publiekrechtelijk. |
Alle zorgverzekeraars voeren de Zvw uit. Dit zijn in totaal 20 zorgverzekeraars. |
Er zijn 3 zorgverzekeraars met meer dan een miljoen verzekerden. 18 zorgverzekeraars hebben minder dan 50.000 verzekerden (met name private zorgverzekeraars). |
Er zijn 5 zorgverzekeraars met meer dan een miljoen verzekerden. Er zijn geen zorgverzekeraars die minder dan 50.000 verzekerden hebben. |
Verzekerden |
|
Er zijn ruim 10 miljoen ziekenfondsverzekerden (62%) en ruim 5,8 miljoen particulier verzekerden (36%). Het restant betreft voornamelijk onverzekerden. |
Er zijn 17,4 miljoen verzekerden via de basisverzekering. In 2019 zijn er ongeveer 25 duizend onverzekerden. |
Premie, bijdragen en betalingen |
|
Een volwassen ziekenfondsverzekerde betaalt in 2005 gemiddeld 1.600 euro premie per jaar, inclusief de no-claimopslag (255 euro). Van dit bedrag is ongeveer 300 euro nominaal (de premie die de verzekerde rechtstreeks aan de zorgverzekeraar betaalt). Ziekenfondsverzekerden betalen daarnaast ook een inkomensafhankelijke bijdrage. Deze bedraagt gemiddeld 1.000 euro en wordt door de werkgever ingehouden en afgedragen aan de Belastingdienst. De werkgever draagt daarnaast ook een gedeelte bij. Een particulier verzekerde betaalt gemiddeld 1.700 euro premie per jaar, inclusief toeslagen. Dit bedrag is volledig nominaal (niet inkomensafhankelijk) en er is geen sprake van een inkomensafhankelijk premiedeel. Ook voor kinderen geldt een premie. |
Elke volwassen verzekerde betaalt de nominale premie aan de zorgverzekeraar. Deze bedraagt gemiddeld 1.505 euro per jaar. Daarnaast betaalt de werkgever een inkomensafhankelijke bijdrage, die wordt afgedragen aan de Belastingdienst. Deze is begroot op 26,4 miljard euro. |
Particulier verzekerden hebben in 2005 een eigen risico, ziekenfondsverzekerden een no-claim. |
Voor elke volwassen verzekerde is een verplicht eigen risico van 385 euro van toepassing. |
Via de zorgtoeslag ontvangen verzekerden onder een bepaalde inkomensgrens een gedeeltelijke compensatie voor de nominale premie en het verplicht eigen risico. |
|
Kosten |
|
In de AWBZ gaat 22 miljard euro om, in de Ziekenfondswet 19,6 miljard euro en in de particuliere verzekeringen 8,6 miljard euro. Samen 50,2 miljard euro. |
Er gaat 48,1 miljard euro om in de Zvw en 22,7 miljard euro in de Wlz (de opvolger van de AWBZ). Samen 70,8 miljard euro. Daarnaast gaat er 10,6 miljard euro om in de Wet maatschappelijke ondersteuning en in de Jeugdwet 5,6 miljard euro. Samen 16,2 miljard euro. |
In de aanvullende verzekeringen voor ziekenfondsverzekerden gaat 1,3 miljard euro om. |
In de aanvullende verzekeringen gaat in 2019 3,9 miljard euro om. |